Wie een put graaft voor zichzelf

geraakt er moeilijk uit.

Het zijn niet mijn woorden, maar die van Johan Braeckman. Filosoof en hoogleraar aan de Universiteit in Gent. Kritisch denker, grappig en een tikkeltje arrogant. Zo kwam hij op me over tijdens de lezing in de Bib van Berchem. Ik hing aan zijn lippen en voelde me sinds lang nog eens student. Leerling. Klaar met pen en papier om accuraat de juiste trefwoorden te noteren om achteraf zijn verhaal te kunnen reconstrueren. Helemaal juist is dit niet. Ik zat niet klaar. Na zijn intro zocht ik in allerijl naar een blad en vervloekte mezelf dat ik niet voorbereid was. Tussen haarspelden, kauwgompakjes en portefeuille vond ik gelukkig nog een bijeengevouwen blad met tekst op dat ik eerder die week had moeten inlezen. Het was een hele uitdaging om dit A4 velletje op een zuinige manier met Professor Braeckman zijn woorden te vullen. Rond “De slimste weg naar uw nieuwe auto” kwamen “weinig onderzoek naar irrationalisme”, “meer onderzoek naar het juiste”, “brein is patroonzoekend”, “pipi drinken genezing/variatie/na 20 jaar blijf je in de put, tot “flat earth association”. Zijn betoog over kritisch denken was er knal op. Net zoals de oerknal, die volgens creationisten nooit heeft plaatsgevonden omdat God alles heeft geschapen.Wat me het meest is bijgebleven is de weerlegging van het feit dat kritisch denken gelijk zou staan aan intelligentie. Of anders gezegd, intelligentie heeft niets te maken met wel of niet kritisch denken.We kennen zeker en vast slimme mensen die toch in iets merkwaardigs geloven. We kunnen niet zeggen dat gelovigen dom zijn. Ze zijn evengoed in staat als niet gelovigen om een argumentatie op te bouwen, maar waar de wetenschapper streeft naar coherentie, een kruiswoordpuzzel waarvan alle woorden mooi in de vakjes passen,  zal de lichtgelovige de beweringen die niet kloppen aanpassen aan zijn geloof.

Oké die put. Dan moet ik u het verhaal vd pipi vertellen: u staat voor de zoveelste keer op met verrekte lage rugpijn. Gaat naar het werk en zeurt erover tegen een goeie vriend. Die raadt u voorzichtig aan eens een glas van uw eigen urine te drinken. Eerst lacht u dit weg, wat een onzinnig idee natuurlijk, maar bij thuiskomst en met blijvende steken in uw rug denkt u ’s avonds “ach, het kan geen kwaad, ik probeer”. De volgende ochtend, oh wonder, staat u op zonder rugpijn. Uw brein zoekt naar patronen en linkt het drinken aan genezing. Wanneer u opnieuw een glas pipi drinkt en de ochtend erop tóch aan de dag begint met rugpijn denkt u niet “zie je wel, het was onzin”, nee hoor, u denkt “misschien moet ik dat glas niet ’s avonds drinken, maar ’s ochtends?”. Zo probeert u ervoor te zorgen dat het verhaal voor uzelf blijf kloppen, en de put is gegraven. Wie weet drinkt u na een week wel al 2 glazen per dag, met wisselend resultaat natuurlijk. Na 20 jaar staat die goeie vriend voor u met een bedenkelijke, verontschuldigende blik. Hij heeft een studie bij zich die aantoont dat urine drinken NIET werkt bij lage rugpijn. Wat doet u? Neen, u vervloekt uzelf niet, u zegt niet tegen uzelf dat u goedgelovig was en kritisch had moeten denken. Nee, u zal er alles aan doen om die 20 jaar van pipi drinken niet als een verloren moeite te moeten ervaren , u gaat in tegen de wetenschappelijke theorie en zet uw vriend aan de deur. Onzin! Urine werkt genezend! Wij doen dit onbewust, met heel veel dingen. Wij hebben allemaal putten waar we niet uit geraken. En net omdat we zo slim zijn kunnen we er ons ín redeneren.

Van brood eten in combinatie met kaas of vlees worden we moe, toch?